In gesprek met je kind 3
Pagina top navigatie elementen
OUDER: Wanneer heb je als dier tanden?
KIND: Als je een vleeseter bent?
OUDER: Ja, omdat je dan vlees moet scheuren, om te kunnen vermalen. Want planten zijn volgens mij meestal makkelijker te malen, toch?
KIND: Ja.
OUDER: Maar.. Vlees denken we in ieder geval, dat ie vlees eet.
KIND: Het kan ook een alleseter zijn!
OUDER: Ja! Hoe zien we dat?
KIND: Vleeseters hebben vaak hele puntige tanden.
OUDER: Hebben vleeseters puntige tanden?
KIND: Vaak eh.. ja.
OUDER: Als ze alleen vlees eten bedoel je? Weet je ook waarom dat is?
KIND: Omdat je dan beter kunt scheuren, het vlees. Denk ik.
OUDER: Oh dat is wel een goeie ja!
OUDER: De dader is de grotten. Ja! die hadden we opgeschreven.
KIND: Ja!
OUDER: Waar had ik die nou opgeschreven?
KIND: (wijst naar blaadje) (…)
KIND: Hier in het … dit is het.
OUDER: He jeuj! Dader hadden we goed, slachtoffer niet. Dat is niet erg. Daar gaat het niet om.
In dit filmpje zie je twee momenten tijdens het oplossen van de coldcase waarin moeder haar dochter feedback geeft. In het eerste deel van het filmpje probeert het kind te beredeneren wat voor soort dier het slachtoffer is: een planteneter, alleseter of vleeseter. Moeder ondersteunt dit redeneerproces door feedback te geven. In het tweede deel van het filmpje komen moeder en dochter tot de conclusie dat ze de dader goed hadden, maar het slachtoffer niet. In dit voorbeeld heeft feedback een andere functie. Moeder stelt haar kind gerust: het is niet erg om een fout te maken.
Wat maakt dat de feedback van moeder effectief is?